zondag 9 juli 2017

Constitutioneel patriotisme

De toegang tot het nieuwbouwblok uit eind jaren zeventig in de straat heeft er nog nooit zo mooi opgesmukt uitgezien. Ik ben onderweg naar het zwembad. Als ik stop voor het maken van een foto hoor ik de mannelijke bruiloftsgasten overleggen.

“Een witte loper wordt snel vuil,” zegt er een.
“Hij is ook maar voor een keer en bovendien van plastic,” zegt een ander.
“Het zou een rode moeten zijn,” zegt Nummer Drie.
“Wat ben je toch een Turk,” krijgt hij op zijn brood, “dat staat toch niet.
“Ik vind dat niet vloeken, dat gaat best” zegt Nummer Drie weer.

Volgens mij heeft hij gelijk. Rode lopers zijn voor belangrijke mensen, zoals filmsterren en regeringsleiders. Witte lopers voor bruid en bruidegom. Maar bij de roze bloemenpoort passen ze beide evengoed en de bruid zou op een rode mooi uitkomen.

's Avonds lees ik in de krant dat een scribent geschokt is. Een Nederlands-Turkse jongen van twaalf gooit een halfvolle beker cola op de grond. Als de schrijver vraagt of hij hem op wil ruimen, antwoordt de jongen dat hij Turks is en niet doet wat een Nederlander zegt. Let op: jongen van twaalf én vreemde man. De schrijver past het in zijn verhaal over 'constitutioneel patriotisme.' Zo heeft hij nog wat aan zijn ergernis.

Deze week gooide een jongetje – van ik vermoed Antilliaanse afkomst – troep op de grond (zijn moeder zit tijdens de verkiezingen in het stemlokaal. Kortom op-en-top Nederlandse en Medelandse). Als ik er iets van zeg, kijkt hij me zo brutaal mogelijk aan - 't zou zo Ciske de Rat kunnen zijn - en weigert. Ik dring aan, maar of ik het zonder de hulp van zijn Nederlandse vriend van Marokkaans-Egyptische komaf had gered?

Het op straat smijten van snoeppapiertjes is een irritante en breed gedeelde gewoonte. Maar ook grijze oranje-blanje-bleu bejaarde koppeltjes van een jaar of zestig laten de omhulsels van hun tussendoortje en leegdronken flesje in de natuur liggen. Moet je ook niks van durven te zeggen. In dit artikel is het voorbeeld in ieder geval totaal uit de bocht gevlogen.

De schrijver gooit de beker tenslotte zelf weg. Goed van hem! Pluim op zijn hoed! Als ik terug kom ligt de staat vol confetti, waarmee het bruidspaar is bestrooid. Ik haal geen bezem. Het zag er feestelijk uit.

Geen opmerkingen: