zaterdag 1 juli 2017

Absurde baksteen

Een “brick of a novel,” stelt de New York Times in de bespreking.
Het meeste van John Irving heb ik gelezen. Het zijn boeken met 'n absurde en toch geloofwaardige plot en daarbij een serieus thema. Zijn laatste Avenue of mysteries nam ik mee naar Engeland. 

Het gaat over een schrijver en speelt zich af in Mexico, de Filipijnen (beide katholiek door Spaanse overheersing) en een beetje de VS, alwaar mijn favoriete scene: de fictieve schrijver geeft een rotjochie uit zijn jeugd, een jaar of twintig later zijn gram.

Kent Irving Smokey Mountain in Manilla? Dat was de eerste bewoonde vuilnisbelt waar ik van hoorde. Zijn hoofdpersoon was kind en leerde lezen op de belt van Oaxaca, Mexico. Zo komen voor mij ook hier de Filipijnen en Mexico samen.

Een thema is hoe een vooruitziende blik de toekomst kan beïnvloeden. In dit geval is dat met fatale afloop. Maar zwaarwichtig worden de boeken van Irving nooit. Daar zorgen hier de absurditeit en de geesten voor.

Irving schrijft schrijvers boeken. In het boek bespreekt hij zijn eigen schrijven. Verder wordt de vraag gesteld wordt of de biografische roman een vorm is die onderdoet voor boeken die uit de verbeelding zijn ontstaan.

Avenue of mysteries is ook het boek van een oudere schrijver, met de banale seksuele fantasieën van een oude man; eindeloze seks met een jonge vrouw, geholpen door viagra. 
Voor het eerst werd ik niet gedwongen door te lezen, maar kon ik dit boek wegleggen zonder naar het einde te racen.

Nog steeds stimuleert het lezen van Irving een andere kijk op de wereld om me heen en nog steeds creëert het affiniteit met mensen die je niet dagelijks tegenkomt. Het kost wel moeite om een schrijver die ik sinds 1983 lees (13 van de 14 boeken, alleen de Fourth Hand niet) nu opeens niet meer zo heel erg de moeite waard te vinden. Is dat tijdelijk? Ligt dat aan mij of aan de schrijver?

Geen opmerkingen: